Druivensoorten voor wijn in alle smaken

Wat zijn nu echt de toppers op het gebied van druiven? We hebben de vijf populairste druivenrassen voor je op een rijtje gezet.

Wie in de winkel een lekkere witte wijn uit wil zoeken, wordt vaak platgegooid met de meest uiteenlopende namen. De Chardonnay is een van de druivensoorten die je verdacht vaak tegenkomt en dat is niet toevallig. Deze populaire druivensoort komt over de hele wereld voor en heeft als voordeel dat hij tegen de kou en de warmte kan. Als je een houtgerijpte Chardonnay hebt dan serveer je deze het best bij een temperatuur van 10 tot 12 graden. Ga voor 8 tot 10 graden als de Chardonnay geen houtrijping heeft gehad.

De Sauvignon Blanc is ook een topper op het gebied van de witte wijn. Sauvignon Blanc ruikt naar gras, kruisbessen en bloemen. De Sauvignon Blanc komt oorspronkelijk uit het zuidwesten van Frankrijk. Later werd dit druivenras meegenomen door emigranten naar wijnlanden als Spanje, Italië, Nieuw-Zeeland, Chili, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. De Sauvignon Blanc drink je het best op 8 tot 10 graden. Laat de wijn dus nog even staan als je hem uit de koelkast haalt.

De Pinot Grigio is de derde druif die op veel fans kan rekenen. Deze druif wordt aangeplant in de Italiaanse regio Veneto. De Pinot Gris is verwant aan de Pinot Grigio en komt uit de Elzas in Frankrijk. Doorgaans is de Pinot Gris wat voller van smaak dan de Pinot Grigio. Beide wijnen serveer je het best bij een temperatuur van 10 tot 12 graden.

Merlot zal zelfs bij mensen die niet al te vaak een glas rode wijn aan de lippen zetten een belletje doen rinkelen. Deze populaire druivensoort komt uit Frankrijk maar wordt in Californië, vanwege het gunstige klimaat, ook veel geproduceerd. Van Merlot wordt vaak gezegd dat hij het best te drinken is op kamertemperatuur, maar dat is niet helemaal waar. De Merlot serveer je namelijk het best bij een temperatuur van 16 tot 18 graden.

De Grenache Noir komt oorspronkelijk uit Spanje en daar wordt de druif Garnacha genoemd. Deze druif heeft een dunne schil met weinig kleur en is daarom zeer geschikt voor het maken van roséwijnen. Deze druif haalt vaak een hoog suikergehalte omdat hij lang kan rijpen en wordt het best geserveerd bij een temperatuur die ligt tussen de 15 en 16 graden.

Er zijn natuurlijk ook heel wat minder bekende druivensoorten voor wijn, maar dat wil niet zeggen dat deze ook minder lekker zijn. Deze druiven hebben namelijk ook allemaal hun eigen smaak en gerechten waarbij ze goed combineren. We stellen er een paar aan je voor.

De Riesling groeit in alle Duitse wijngebieden en beslaat een oppervlakte van ruim 21.000 hectare. De typische Riesling heeft een bleekgele kleur in de geur domineren perzik of appel. Serveer deze wijn bij een temperatuur van 10 tot 12 graden.

De Moscato is een van de meest aangeplante druiven in Piemonte, een streek in Noord-Italië die Turijn als hoofdstad heeft. Deze druif wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de Asti Spumante en de Moscato D’Asti. Deze wijnen verschijnen het best met een temperatuur tussen de 8 en 10 graden op tafel.